Arthur Lydiard

96 0
Tjeerd Popkema
/ Categories: Van de trainer

De in 2004 overleden coach is over de hele wereld bekend door zijn aanpak op gebied van trainingsleer. Zijn gedegen voorbereiding op een wedstrijd seizoen op basis van een brede aerobe basis was op zich niet revolutionair. Maar de mix van omvang, kracht, snelheid en daarna de vertaling naar de wedstrijd periode was dat wel. Daardoor is zijn werk en gedachtegoed door veel succesvolle coaches over genomen al dan niet in een eigen jasje gegoten. Wat de kern eigenlijk vormt van zijn aanpak heb ik uitgewerkt voor jullie lezers. Niet uit eigen interpretatie maar wat zijn lopers destijds echt uitgevoerd hebben. 800m loper of marathonloper? De eerste 3 maanden opbouw van de aerobe basis van zijn toplopers was vaak identiek. De 165 km week is ook nu nog bekend bij de wat oudere trainers. Zo zag het er destijds uit.

Dag

Afstand

Intensiteit

Route

Maandag

15km

½ Effort (D2)

Heuvels

Dinsdag

25km

¼ Effort (D1)

Vlak

Woensdag

20km

½ Effort (D2)

Heuvels

Donderdag

30km

¼ Effort (D1)

Vlak

Vrijdag

15km

¾ Effort (D3)

Vlak

Zaterdag

35km

¼ Effort (D1)

Vlak

Zondag

25km

¼ Effort (D1)

Vlak of Heuvels

Totaal 165km per week dus. Met daarbij de opmerking dat het meeste wat ze daar vlak noemen voor Nederlandse begrippen best heuvelachtig is.

De effort die ik noem was destijds puur op gevoel. Het moest wel allemaal Aeroob zijn, dus 3 maanden lang nooit in de verzuring lopen. Destijds waren er nog geen hartslagmeters maar gezien de tempo tabellen in zijn boeken zou je uitkomen op ¼ effort als D1, ½ effort als D2 en ¾ Effort als D3.

Je kunt wel nagaan dat als je dit 3 maanden volhoudt, je een enorm brede aerobe basis hebt weten te leggen. En dat was volgens Lydiard het minimum! Daarna gevolgd door een fase met veel heuveltraining, kracht en extensieve interval om het lichaam sterker en sneller te maken. Daarna werden de trainingen steeds specifieker ingericht naarmate de doelwedstrijden dichterbij kwamen. Met resultaten van 3 x olympisch goud voor Peter Snell in 1960 en 1964 op de 800m en 1500m. Goud op de 5000m van Murray Halberg en Brons van Barry Magee op de marathon. De Olympische marathon van Rome waar Abebe Bikila goud won op blote voeten. Maar ik dwaal af. Wat bijzonder was, is dat zowel op de marathon als op de 800m tijden gelopen werden die ook nu 60 jaar later niet zouden mis staan op de grote kampioenschappen. Het pr van 1:44 van Snell op een grasbaan op de 800m is echt wel heel erg goed. Na deze prestaties vloog Lydiard de hele wereld over om uit te leggen hoe dat nou zit met die periodisering van hem. En tegenwoordig plukken vele trainers daar nog steeds de vruchten van.

Nu weten we inmiddels een stuk beter waarom dat zo goed werkte. De wetenschap liep zoals vaker achter de ervaring aan. Maar het onderstreept het belang van een gestructureerde planning voorafgaande aan prestaties. Ook zijn er nu wel iets andere inzichten om wat meer variatie aan te brengen in plaats van 3 maanden lang hetzelfde weekprogramma af te werken. Lijkt me niet veel aan, maar met een grote groep is dat natuurlijk al anders en de omgeving daar schijnt erg mooi te zijn. Dat moet ook wel, anders komen er niet zo veel toppers boven drijven uit zo’n relatief kleine gemeenschap. Denk trouwens ook wel dat je van dit soort trainingen mentaal gehard wordt. Lees ook het stukje over Nils VD Poel daar over. Tegen alle wetten in hoor je de commentatoren nog wel eens zeggen over zijn aanpak. Maar als je goed kijkt, was het dat helemaal niet! Anders, dat wel. En daarmee wordt je een winnaar. Dus altijd een beetje ontdekken, maar de basis is en blijft… je ook houden aan bewezen principes.

Print